Kies uw netwerkkaart en geef aan of u deze via DHCP wilt laten configureren. Als u meerdere Ethernetapparaten heeft zal elk apparaat een eigen configuratiescherm hebben. U kunt tussen deze apparaat-schermen (bijvoorbeeld eth0 en eth1) wisselen; de informatie die u invoert zal alleen betrekking hebben tot het geselecteerde scherm. Wanneer u Aktief bij opstarten selecteert zal de netwerkkaart tijdens het opstarten geactiveerd worden.
Als u geen DHCP-clienttoegang hebt of niet weet waar deze informatie voor dient, neem dan contact op met uw netwerkbeheerder.
Vervolgens kunt u, waar van toepassing, het IP-adres, netwerkmasker, netwerk, broadcast en de Point-to-Point-adressen invoeren. Neem dan contact op met uw netwerkbeheerder als u niet precies weet wat dit allemaal betekent.
Opmerking: Point-to-Point-adressen worden gebruikt voor point-to-point-verbindingen van CTC- en ESCON-apparaten.
Voer een computernaam voor uw systeem in. Als u dit niet doet zal uw systeem bekend komen te staan als "localhost"
Voer tenslotte ook het Gateway-adres en het Primaire, Secundaire en Tertiaire DNS-adres in.